Spelregels dammen

Het internationaal dammen wordt gespeeld door twee spelers en elke speler heeft twintig schijven. Een speler speelt met witte schijven en plaatst deze schijven in vier rijen op de donkere vakjes onderaan het veld. De andere speler speelt met zwarte schijven en plaatst deze ook op de donkere vakjes aan de andere kant van het bord. Wanneer de schijven op de juiste plek liggen, kan er gespeeld worden. Schijven mogen alleen schuin naar voren geschoven worden en de plek waar de schijf terecht komt, moet leeg zijn. Je kunt een tegenstander slaan als er een steen van de tegenstander naast je staat en de plek over de steen heen, leeg is. Je zet dus bij een slag twee stappen. Wanneer je kunt slaan, ben je dit verplicht. Je mag zowel vooruit als achteruit slaan.

Voorkom remise!

Als een schijf tot aan de basislijn, de achterste lijn, van de tegenstander komt, wordt er een schijf bovenop gelegd en is het een damschijf. Een dam mag terug en over meerdere velden op een diagonale lijn gaan. Je wint het damspel als de tegenstander geen stukken meer heeft of omdat alle stukken van de tegenstander zijn geblokkeerd. Het kan voorkomen dat partijen onbeslist eindigen. Beide spelers kunnen dan niet meer winnen en er vindt remise plaats. Maar natuurlijk wil jij dit voorkomen en gewoon winnen, zorg dan dat je de regels goed uit je hoofd kent en niet hoeft te twijfelen!

Terug
Bekijk per categorie
Meest bekeken